Het is donderdagochtend. Ik ben al uren wakker, maar wakker voelt het niet. Een horde muggen riep onze slaapkamer vannacht tot jachtterrein uit. Na de vijfde uitschakeling zijn we opgestaan.
Buiten is het nog donker, maar ergens in het oneindige zwart gloort de belofte van alweer een nieuwe dag, een geschenk dat ik sinds die vreselijke diagnose elke ochtend met intense dankbaarheid aanneem en openvouw.
Langzaam overgiet zonlicht de duisternis met kleur, steeds intenser, overvloediger.
En dan hoor ik een stem op de radio die het heeft over leraren en tekorten en lokpremies en besef ik: we zijn 1 september.
Er overvalt me iets dat op vervreemding lijkt, alsof mijn leven nu niets meer te maken heeft met het leven dat ik ooit leidde. Sinds mijn derde levensjaar heeft 1 september symbool gestaan voor een eind en een begin. Vandaag heeft deze dag geen andere betekenis dan gisteren of eergisteren hadden. Ook deze ochtend mag ik een nieuwe glanzende parel rijgen aan de ketting die leven heet, mag ik een nieuw etmaal aanvatten en dat voor een deel invullen zoals ik dat wil. Ik, de gelukzak die mag leven, een voorrecht dat ik ooit als een recht beschouwde.
Met een boek ga ik zitten in de tuin. De lucht ruikt naar herfst. Een koel briesje doet bladeren ritselen boven mijn hoofd. Binnenkort zullen ze weer neerdwarrelen, zoals ze dat elk jaar doen, in een eindeloze cyclus die ik al meer dan 50 keer heb mogen aanschouwen.
Ik voel me opgelaten en ervaar daar verwondering bij. Ik verbaas me erover dat ik, ondanks de dreiging die als een gigantische donderwolk boven mijn hoofd hangt, toch zoveel geluk kan voelen, dat de levensvreugde vaker dan ooit voordien mijn hele lichaam vult, het doet zinderen en tintelen. Ooit ging ik er van uit dat ik 90 zou worden en morste ik met de tijd. Terwijl ik piekerde gingen de uren ongemerkt aan me voorbij, verdwenen ze in een bodemloze put voor altijd. Nu is elke dag een bron van dankbaarheid, een prentenboek dat ik mag inkleuren en waarbij ik heel bewust zonnige tinten kies.
En dan ineens komt er een bericht binnen. Een collega is gestorven aan kanker.
Aan kanker, zeg ik tegen mezelf.
Aan kanker, herhaalt mijn hart, stevig kloppend in mijn borstkas.
Het nieuws graaft zich als een worm door mijn gedachten, door mijn lijf. Het doorboort de blijdschap die ik zonet nog heb ervaren, infecteert haar, rafelt haar uiteen.
Ik zie de collega voor me. Hoor zijn stem.
Hoe kan zo een mooi iemand dood zijn?
Hoe kan iemand zo mooi zo dood zijn?
Iemand die model mocht staan voor vriendelijkheid en hoffelijkheid. Een zeldzaam exemplaar van de mensheid, altijd attent. Het soort mens dat eeuwig zou moeten leven omdat hij de wereld mooier maakte, de mensen om zich heen deed schitteren.
Een mengeling van verdriet en angst vult mijn hele zijn. Voor de zoveelste keer bedenk ik dat ik zoveel mensen ken die aan kanker zijn gestorven. Zo weinigen die het hebben overleefd.
Ik kijk om me heen. De kleuren die daarnet glansden worden bedekt door een laag van dofheid. Ik besef hoe broos de vreugde is waar ik me daarnet nog over verwonderde, hoe snel ze kan omslaan in ontmoediging en angst, hoeveel moeilijker het is om hoop te houden dan om door wanhoop te worden overspoeld, hoe moedeloosheid vanzelf gaat, maar moed voortdurende inspanning vergt.
Ik leg mijn boek aan de kant en begin te typen. Ik schrijf een tekst die begint met ‘Het is donderdagochtend. Ik ben al uren wakker, …’
In een flow rijg ik woorden aaneen. Ze zuigen mijn angst in zich op. Straks zal ik ze uitsturen in alle windrichtingen, mijn angsten delen. Terwijl ik schrijf verbrokkelt de angst al. Er breekt een eerste zonnestraal doorheen de scheur. De straal stuurt geel, oranje, rood door de duisternis, net zoals dat vanochtend gebeurde. Ik zwaai met mijn handen, jaag het zwart uiteen. Er verschijnen nieuwe kleuren, steeds meer.
Straks is het herfst.
Straks word ik 90.
Het is 1 september 2061. Ik stapel nog een prentenboek op de rest. De zon komt op. Verjaagt het zwart. Alweer een nieuwe parel.
Dag Eveline,
alweer een schitterende tekst die beklijft…..
ik probeer dezelfde emoties en hevige momenten plastisch te vertalen via tekeningen, aquarels, sculpturen, enz..
blijf die momenten koesteren, moeilijk gegeven, maar toch! doen!!!!!
en blijf met al je schrijftalent dit neerpennen!
ik heb er alvast grote bewondering voor….
Warme groeten,
Alain
Dank je wel, Alain.
Blijf jij vooral via de plastische kunsten jezelf uiten. We hebben elk onze eigen manier van omgaan met wat is.