Het is drie uur ’s nachts. Mijn hoofd wil niet stoppen met denken. Het denkt als gek. Mijn hart wil niet stoppen met bonzen. Het klopt als gek.
Niet bang zijn, herhaal ik opnieuw en opnieuw. Angst ondermijnt het immuunsysteem. Ze maakt de kans op een slechte afloop alleen maar groter.
Niet bang zijn.
Mijn hart bonst nog harder. Hoe kan ik niet bang zijn na het weten? Hoe aanvaard ik dat sowieso zal komen wat komen zal? Dat ik niet alles onder controle heb? Ik leer anderen zo vaak hoe het moet, maar nu ik de dood in mijn nek voel hijgen, is alles weg.
Het is half vier ’s nachts. Mijn hoofd bonst nog harder dan mijn hart. Mijn hand glijdt over het tafelblad, nat van de tranen. Het huilen houdt niet op.
Mijn leven staat in de wachtstand. To be or not to be. Het is de vraag waar mijn bestaan op drijft. Waar het altijd op heeft gedreven. Ik heb het alleen nooit beseft.
‘We zullen een whole body scan doen in Leuven,’ hoor ik de oncoloog nog eens zeggen. ‘Die tumormarker die alweer is gestegen, we negeren die beter niet.’
Ik had aangevoeld dat dit de boodschap zou zijn. Mijn intuïtie liegt zelden. En toch bleef ergens wat hoop. In twee zinnen was ook die verdwenen.
Het is vier uur ’s nachts. Ik zit beneden, mijn hoofd in mijn handen. Iedereen slaapt. In de verte blaft een hond maar voor de rest is de wereld stil en vredig. Ik voel me alleen. Hoeveel mensen ook dicht bij mij zijn, hoe dichtbij enkelen samen met mij stappen op deze kronkelige weg, finaal ben ik alleen.
Op de keukentafel ligt een half gekreukt papier. Anderen noemen het een to do lijst. Ik noem het mijn lijst met dromen. De woorden die ik erop schreef spelen zich af in de toekomst. De toekomst is een droom. Mogen leven is een droom. Leven zonder te hoeven denken aan dood. Hoe voelde dat ook weer, toen ik de illusie koesterde dat de jaren zich eindeloos voor me uitstrekten? Waarom kon ik toen niet op wolkjes lopen van geluk omdat ik gezond was? Omdat ik dat op zijn minst dacht? Terwijl zich binnenin me een vlek verspreidde van onbalans en gif.
Mijn hoofd stopt niet meer met denken. Ik denk na over wat dit te betekenen heeft, over de boodschap die ik eruit moet begrijpen, over hoe alles is begonnen. Ik denk aan het moment waarop de hoop kantelde, in november, toen ik zo sterk afgevallen was dat de paniek op een dag toesloeg, toen ik nog 49 woog terwijl ik de hele dag door at, toen ik de darmspecialist belde, hem vroeg of het door mijn lymfocytaire colitis kon komen en hij de paniek alleen maar aanzwengelde door te zeggen dat ik meteen mijn oncoloog moest contacteren.
Er volgde een bloedafname. De tumormarker bleek gestegen.
Ik at nog meer.
De angst greep me met haar twee klauwen vast. Ze sleurde me met haar mee, sloot me op in een piepklein hokje waar vlammen me omgaven. Eveline 2.0 begon te smelten. De versie die pas gisteren aan een nieuw leven was begonnen, aan anders en beter, die voor altijd dankbaar zou zijn. Ze smolt.
Ongemerkt trapte ik in de val van oude denkpatronen en gewoonten. Ik trapte in de val van de stress. Het grootste gif van allemaal.
Iets in mij gaf het langzaam op.
Het is vijf uur. Mijn lichaam spreekt tot me. Ik weet dat ik moet luisteren, dat ik haar boodschap moet begrijpen. Mijn lichaam vertelt me dat Eveline 2.0 de enige weg is die leidt naar gezond, dat ik haar terug moet vinden.
Dan hoor ik mijn hart. Het vraagt of het me ook iets mag zeggen. Ik luister. Zachtjes vertelt mijn hart dat ik echt wel waardevol kan zijn om wie ik ben. Dat ik daar niets voor hoef te doen. Het is de boodschap der boodschappen. Degene die ik nooit heb gehoord, degene die me dreef om als een Spartaanse krijger altijd maar verder te gaan terwijl mijn lichaam schreeuwde, mijn hele leven lang. Ik moest bewijzen dat ik liefde waard was. En daarvoor moest ik dingen doen. Heel veel doen. Niet rusten. Niet genieten. Niet zijn. Alleen maar doen.
Het is zes uur. Ik kruip terug in bed, duw me tegen mijn man aan, probeer mijn lijf doorheen het zijne te duwen zodat ik niet meer alleen ben.
Hoe vaak heb ik niet gedacht dat het trauma uit mijn kindertijd verwerkt was?
Hoe vaak was dat een leugen?
Terwijl het nog altijd mijn drijfveer was.
Het is zeven uur. We ontbijten. Gekookte havermout met lijnzaad, havermelk, amandelpasta, peer, …
Gezond. Sinds 6 april doe ik alleen nog maar gezond, blijf ik ver van alle gif. Behalve van het grootste. Mijn eigen gedachten. Op de radio zegt iemand dat Lisa Marie Presley gestorven is. Ze was 54 en laat vier kinderen na. Een golf van verdriet welt op uit mijn buik. Ik snik en hap naar adem.
Nog 3 weken wachten. De scanner is door heel veel andere mensen bezet. 3 weken met dagen en nachten.
Met nachten.
Up and down. Het verhaal van de laatste tien maanden. Het verhaal ook van mijn leven.
Ik krijg een melding van Google. Een cliënt heeft Flow with Life 5 sterren gegeven met een prachtige review. Mijn hart gloeit.
Mijn blik valt op mijn lijstje met dromen. Er zijn er zoveel. Dingen die ik nog wil doen, wil realiseren. Ik pak het blad en voeg er mijn twee belangrijkste dromen in grote letters aan toe:
Liefde geven aan anderen en aan mezelf.
Weten dat ik waardevol kan zijn om wie ik ben.
Ik hoor Louis Armstrong. What a wonderful world, zingt hij.
Vandaag start ik met mijn twee grootste dromen. De toekomst is vandaag.
Ze is nu, binnen een uur en vanavond.
Er is nog toekomst.
Er is nog hoop.
0 reacties