Het was ochtend, het was het moment van wassen en tanden poetsen en aankleden, van eyeliner en van nog wat routine. En toen hoorde ik ze. De woorden die een instant kortsluiting veroorzaakten in het onbewust denkende deel van mijn brein.
‘Nothing’s really happened like I thought it would.’ Bon Iver zong ze en mijn arm bevroor in de lucht. Dan zakte hij langzaam neer terwij ik me afvroeg wat me zo geraakt had.
Ik wist het al snel.
De woorden vormden een resumé van het afgelopen jaar. Niets was gegaan zoals ik had gedacht dat het zou gaan, zoals ik het gepland en gewild had.
Even nog was ik het noorden kwijt. Toen brak de dam en stroomden de tranen naar buiten. Ze stroomden alsof ze het hele huis zouden doen onderlopen.
Er was veel verdriet geweest in 2024. Veel stress en angst. Ik had zoveel plannen gesmeed, ze zorgvuldig gebouwd met stenen van hoop. En telkens weer was na het bouwen de hamer opgedoken. Bam. Boem. Nothing’s really happened like I thought it would.
September kwam. Ik was volledig uitgeput, lamgeslagen door de hobbels en bobbels van mijn parcours van de laatste maanden, door de kloppen van de hamer. Ik was niet klaar voor de controle die eraan kwam, voor mijn volgende proces van leven of dood.
De dag was daar. Het leek alsof de lijn doorgetrokken werd. Mijn tumormarker was ineens gestegen. De paniek deed dat meteen ook. De professor verzekerde me dat ik me nog geen zorgen moest maken, dat de verhoging niet dramatisch was en misschien zelfs niets te betekenen had, dat ze me nauw zou opvolgen en mijn volgende controle met enkele maanden zou vervroegen zodat er snel duidelijkheid kwam. Maar het angstmonster pakte me opnieuw in een stevige houdgreep.
Tegelijk kwam het spijtmonster om de hoek. Ik had het niet kunnen waarmaken, dat tweede leven dat ik mezelf na mijn diagnose beloofd had. Ik had gefaald. Nog voor ik erin geslaagd was, zou ik sterven.
De energie vloeide verder uit me weg. Ik was totaal uitgeput, volledig leeg, ik sleepte me door de dagen en besliste dat ik aan drastische zelfzorg moest gaan doen, dat ik iets moest ondernemen dat de routine kon doorbreken, de loop van dit hobbel- en bobbeljaar. Als de stijging van mijn tumormarker misschien nog niet op een herval duidde, dan was hij op zijn minst een wake up call.
Ik stelde het Grote Herstelplan op, alweer gebouwd met stenen van hoop. Eerst zou ik een week gaan mediteren in het Tibetaans centrum in Hoei, daarna zou ik twee weken voor een ayurvedakuur naar de Dolomieten trekken. Ik zou de geest kalmeren, dan het lichaam laten herstellen.
Maar de man met de hamer stond klaar. Als je God wilt doen lachen, vertel hem vooral over je plannen.
Op dag één van het Grote Herstelplan gleed ik uit. Een ambulance bracht me terug naar waar het lot me wilde hebben: daar waar de pijn was en het verdriet.
Ik werd met spoed geopereerd aan de pols die in acht stukjes gebroken was, man en zoon haalden me op, de eerste maand werd ik gek van de pijn.
Ik krabbelde terug rechtop, ingehouden en voorzichtig. Misschien wachtte de volgende hamer me alweer op. Misschien zou die ene stap me opnieuw doen vallen.
En toen hoorde ik het lied, de stem, de woorden die exact zegden wat ik al die tijd had ervaren: Nothing’s really happened like I thought it would.
God had in 2024 heel veel gelachen, al geloofde ik niet dat God mijn verdriet echt grappig gevonden had.
Vanmorgen was het dan weer zover. Ik had een afspraak in het verre ziekenhuis. Het volgende proces van leven of dood. Ik zou antwoord krijgen op die ene vraag die alles zou bepalen. De files ernaartoe waren lang, het hart klopte wild, maar toen de professor voor me zat, sprak ze hoopgevende woorden. Alles bleek stabiel te zijn. Mijn lichaam was meer dan twee jaar na de behandelingen nog steeds kankervrij. De stijging van de marker in september was maar een grapje geweest van het universum, een test in veerkracht en optimisme, in omgaan met angst.
Ik wist dat ik moest stralen van geluk, dat ik moest dansen en lachen en omhelzen, dat ik dit het mooiste kerstcadeau moest vinden dat ik maar had kunnen krijgen, dat de doodsangsten die ik uitgestaan had nu tot een eind konden komen. Maar ik voelde het niet. Ik voelde alleen het verdriet dat naar boven borrelde, dat als luchtbellen naar mijn keel opsteeg en daar bleef hangen. Ik voelde het lichaam dat zich van dag naar dag sleepte, neergedrukt door de intense vermoeidheid en door de angst om te sterven in een leven dat elke dag een beetje als sterven aanvoelde door diezelfde angst.
En dus boekte ik meteen een hele maand zelfzorg, zelfliefde, rust. In januari doe ik wat de hamer me in oktober afgepakt heeft.
Eerst nog de feestdagen overleven. Genieten van de liefde om me heen. En dan ga ik ervoor. Helemaal. Tien dagen stiltemeditatie, twee weken ayurvedakuur.
Ik stap 2025 in met een grote hamer. Ik sla alle hobbels en bobbels neer, de angst die er sinds mijn diagnose altijd is. Ik neem mijn hamer stevig in de hand en herhaal mijn mantra:
Niets blijft zoals het is.
Want nee, niets blijft hetzelfde. Ook niet de pijn of het verdriet. Na de nacht komt altijd de dag. Na eb komt altijd weer vloed. Ik ga voor de overvloed. Ik ga voor het allerbeste jaar.
0 reacties